De instrumenten

De instrumenten van Gott Folk!

Nyckelharpa

De nyckelharpa is een Zweeds strijkinstrument met twee buitengewone eigenschappen die samen een unieke klank mogelijk maken: tangenten en resonantiesnaren.

De toonhoogte wordt bepaald door een mechaniek waardoor tangenten - houten stokjes die loodrecht naast de snaren staan - tegen de snaar gedrukt worden. Dat geeft een heel helder geluid. De bespeler drukt met de vingers toetsen in, die aan de zijkant van de hals van het instrument zitten. Dit systeem kennen we ook van de draailier. Maar anders dan bij de draailier worden de snaren met een strijkstok aangestreken.

Door een tweede eigenschap van de nyckelharpa krijgt de klank een extra dimensie. Naast de vier speelsnaren lopen er nog eens twaalf snaren over het instrument, die chromatisch gestemd zijn. Deze snaren, die resonantiesnaren worden genoemd, worden niet bespeeld maar gaan automatisch meeklinken wanneer je een toon aanstrijkt.

Dit instrument kwam rond 1400-1500 verspreid over Europa voor. Vanaf het midden van de 20e eeuw werd de nyckelharpa in Zweden verder ontwikkeld tot een chromatisch instrument met vier snaren: drie met tangenten plus een bourdon-snaar. Rond 1980 was deze ontwikkeling voltooid.........althans in Zweden! Maar toen de nyckelharpa rond die tijd ook buiten Zweden de aandacht begon te trekken, grepen bouwers in andere landen de kans aan dit instrument nog verder te ontwikkelen. Zo werd het aantal toetsen ("sleutels") verder uitgebreid en vaak kreeg ook de lage snaar een rij tangenten. In Gott Folk! Gebruiken we een nyckelharpa van de Duitse bouwer Johannes Mayr, met tangenten op alle vier speelsnaren.

Flat-back bouzouki

De Ierse (of flatback) bouzouki is een relatief nieuw instrument. In de jaren '70 van de vorige eeuw nam de Ierse muzikant Andy Irvine op één van zijn reizen in Oost-Europa een Griekse tetrachordo bouzouki (met 4x2 snaren) mee. Hij gaf deze aan zijn medemuzikant Dónal Lunny. Die verving de octaafsnaren van de laagste 2 snaren door snaren die gelijk gestemd waren waardoor de klank steviger en lager werd. Lunny vroeg de Engelse bouwer Peter Abnett om een bouzouki te bouwen met een platte achterkant in plaats van het Griekse model, dat een bolle achterkant heeft. De klankkast werd ook groter en dieper, waardoor de klank nog voller en krachtiger werd. Op deze manier ontstond een nieuw instrument met nieuwe mogelijkheden.
De stemming van de bouzouki (G2-D3-A3-D4) zorgt ervoor dat het instrument een unieke plaats inneemt tussen andere snaarinstrumenten. Net zoals de gitaar kunnen akkoorden gespeeld worden en net zoals (bijv.) de mandoline kan de melodie worden gespeeld. Maar meest kenmerkend is dat deze twee mogelijkheden bij de bouzouki soepel in elkaar overlopen, waarbij ook vaak losse snaren als bourdon doorklinken. 
Veel bouwers bouwen tegenwoordig deze bouzouki's, waaronder Fylde, Stefan Sobell en Stevens (Gott Folk! speelt op een bouzouki van de laatste bouwer).

Accordeon

De accordeon is waarschijnlijk het meest algemeen bekende instrument dat Gott Folk! bespeelt. Het instrument werkt feitelijk op dezelfde manier als een mondharmonica, alleen zorgt de balg voor de luchtaanvoer. Andere leden van deze instrumentenfamilie zijn trekzak, concertina, melodeon, bandoneon en het harmonium.
Rond 1850 kreeg de linkerkant de eerste twee toetsen: een voor de grondbas en een voor het bijbehorende akkoord. Na 1880 kreeg de accordeon meer bekendheid, met name toen in Duitsland het instrument verder werd ontwikkeld van 1-rijer tot 2½- en 3-rijers met 4 tot 10 bassen. De in dat land geproduceerde instrumenten waren niet duur waardoor de aanschaf binnen bereik van velen kwam.
In Nederland is de accordeon waarschijnlijk vanuit Duitsland geïntroduceerd. De accordeon heeft zich verspreid over de hele wereld en zich een plaats veroverd in zeer diverse muziekstijlen.

©2024 Gott Folk!
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin